De vijanden van Nubië

Voetenbankje uit Nubië met afbeelding van krijgsgevangenen (Museum of Fine Arts, Boston)

Als president Trump zegt dat hij troepen kan weghalen uit Syrië omdat de zogenaamd Islamitische Staat is verslagen, staat hij in een lange traditie van schijnoverwinningen. Een Romeins voorbeeld: keizer Domitianus zei de Germanen te hebben overwonnen en liet de overwinningsmunten alvast slaan, maar had in feite niets bereikt. Zijn tijdgenoot Tacitus doorzag het en wijdde een etnografie aan de nobele wilden die vrij en onbedwongen woonden voorbij de Rijn en Donau.

Nog een stap verder ging de Egyptische farao, die zijn regering begon met het bestraffen van de Negen Bogen, volken die misschien ooit werkelijk hadden bestaan maar in de loop der eeuwen steeds weer een andere identiteit aannamen en in feite zuiver mythologisch waren. Ook ging de koning van Egypte aan het begin van zijn regering altijd even naar het zuiden om de Nubiërs te tuchtigen, maar het is zelfs niet zeker of hij werkelijk een bezoek bracht aan het gebied voorbij Syene. De vraag is op zichzelf niet belangrijk, maar er is een kleine discussie hoe ver Alexander de Grote, die de macht overnam in Egypte en zich presenteerde conform de faraonische traditie, naar het zuiden is geweest.

Lees verder “De vijanden van Nubië”

Meroïtische lampen

Romeinse lamp uit de piramide van koningin Amanikhatashan (Boston Museum of Fine Arts)

Ik meende dat ik kort voor oudjaar voor de 300e keer over een museumstuk had geblogd, maar ik vergiste me: ik bleek over één voorwerp tweemaal te hebben geschreven, namelijk het Egyptische beeld dat op het omslag staat van Wahibre-em-achet en andere Grieken. Die wonderlijke zwarte sarcofaag is me dierbaar, inderdaad, zo dierbaar zelfs dat ik er dus tweemaal over kon schrijven zonder het te weten. En dus hebben we vandaag een tweede driehonderdste museumstuk: de bovenstaande olielamp.

Als u het voorwerp herkent, is het vermoedelijk omdat u met de kerstdagen naar Assen bent geweest naar de Nubië-expositie in het Drents Museum. De lamp is echter niet in Nubië geproduceerd: het is een Romeins voorwerp dat is gevonden in de piramide van koningin Amanikhatashan te Meroë. Zoals ik al eens heb verteld, was Meroë de hoofdstad van de vierde grote fase van de Nubische cultuur: na de Kerma-periode, een Egyptische periode en de Napata-periode bloeide Meroë tegelijk met de hellenistische staten en het Romeinse Rijk.

Lees verder “Meroïtische lampen”

Herodotos’ halflegendarische volken

Perzisch reliëf van een Nubiër

Een van onhebbelijkheden van antieke auteurs is dat ze bij het schrijven niet het fatsoen hadden rekening te houden met ons. Ik ga niet lang zoeken naar een voorbeeld en neem Herodotos, over wie ik momenteel wel vaker blog, en neem ook Nubië, waarover de al eerder beschreven expositie is in het Drents Museum. Herodotos heeft het evident over Nubië als hij vertelt dat de Perzische koning Kambyses wilde oprukken naar de hoofdstad van een koninkrijk ten zuiden van Egypte. De vraag is welke hoofdstad dat was: Napata of Meroë.

Napata was de oude hoofdstad van Nubië, maar na de verwoestingen die koning Psamtek II van Egypte daar had aangericht – ik blogde er onlangs over – verplaatsten de Nubiërs hun residentie naar Meroë. Voor de interpretatie van Kambyses’ beleid scheelt het nogal wat zijn doel was. Rukte hij op naar Napata, dan zette Kambyses het beleid voort van de eerdere koningen van Egypte; was het daarentegen Meroë, dan was het beleid aanzienlijk ambitieuzer, om niet te zeggen irreëel. Er is echter een dieper probleem: Herodotos noemt Kambyses’ vijanden “Ethopiërs”.

Lees verder “Herodotos’ halflegendarische volken”

Senkamanisken

Koning Senkamanisken met de dubbele uraeus-slang, die symbool staat voor de heerschappij over Nubië én Egypte

Het bovenstaande portret stelt koning Senkamanisken voor, die van pakweg 640 tot 620 v.Chr. regeerde over Nubië. Als u de kop herkent, is het vermoedelijk omdat het Drents Museum dit beeld gebruikt om reclame te maken voor de expositie over het oude Nubië. Er zit een verhaaltje aan vast.

Zoals ik al eens eerder vertelde, heersten de koningen van Nubië een tijd lang – laten we zeggen van 740 tot 667 – ook over Egypte. De twee rijken hadden veel gemeen, dus heel vreemd was het niet. Het paste ook redelijk in de gedeelde kosmologie, waarin de dingen eigenlijk pas in orde waren als ze met z’n getweeën voorkwamen: een aantredende farao verenigde de twee rijken, waarmee meestal Beneden- en Boven-Egypte waren bedoeld, al was de vereniging van oorsprong die van Hierakonpolis en Naqada (gesymboliseerd door de witte hedjet-kroon en de rode deshret-kroon), en ook al kon de vereniging in wijdere zin ook slaan op de oostelijke en de westelijke oever van de Nijl of op het vruchtbare en het dorre land. Of op Egypte en Nubië. Dit laatste was in elk geval hoe de Nubiërs de universele twee-heid graag uitlegden en daarom droeg de koning, zoals u hierboven ziet, twee uraeus-slangen op zijn diadeem.

Lees verder “Senkamanisken”

De tafel van de zon

Offertafel (Museum of Fine Arts, Boston)

Soms lees je bij Herodotos weleens iets waarvan je denkt: “Ik heb geen idee wat ik hiermee moet.” Neem het verhaal over de Zonnetafel in Ethiopië, een voorwerp of een plek die blijkbaar beroemd genoeg was om de aandacht te trekken van Kambyses, de Perzische koning die net Egypte had veroverd. Hij stuurde gezanten naar het zuiden, die niet alleen moesten onderhandelen met de lokale heerser, maar ook moesten spioneren.

In feite moesten ze alle mogelijke inlichtingen zien te verzamelen en daarbij uitvinden of de zogeheten Zonnetafel in Ethiopië werkelijk bestond. Die Zonnetafel bestaat uit een veld dat bezaaid is met hompen gekookt vlees van allerlei kuddedieren. Op dit veld, dat zich aan de rand van de stad bevindt, wordt volgens voorschrift iedere nacht door de magistraten vlees neer gelegd, zodat overdag elke willekeurige voorbijganger ervan kan eten. De inheemse bevolking denkt overigens dat het vlees telkens vanzelf uit de grond komt. (Historiën 3.18; vertaling Hein van Dolen)

Lees verder “De tafel van de zon”

Nubië in het Drents Museum

Koning Senkamanisken met de dubbele uraeus-slang, die symbool staat voor de heerschappij over Nubië én Egypte

Nubië is de naam die meestal wordt gebruikt voor de antieke culturen van pakweg het huidige Soedan en het zuidelijkste deel van het huidige Egypte. Je zou het ook kunnen omschrijven als het gebied tussen Aswan en Khartoum.

Er zijn in Nubië ruwweg vier fases aan te wijzen: de Kerma-cultuur (vanaf pakweg 2400 v.Chr.), een periode waarin Nubië werd bestuurd door een Egyptische onderkoning (tijdens het Egyptische Nieuwe Rijk), de Napata-cultuur (ca.1000 – ca.300 v.Chr.) en de Meroïtische periode (ca. 300 v.Chr. – ca. 300 na Chr.). Een aantal factoren maakt dat we meestal naar Nubië kijken als een soort appendix van Egypte. Eén reden is dat het ten tijde van het Egyptische Nieuwe Rijk ook werkelijk een buitengebied van Egypte was. Een andere reden is dat het noordelijkste deel van Nubië, ofwel het zuiden van Egypte, heel erg grondig is onderzocht toen de Aswandam werd aangelegd en het Nasser-stuwmeer kwam te ontstaan. De onderzoekers waren daar, in Zuid-Egypte, het meest in de Egyptische cultuur geïnteresseerd.

Lees verder “Nubië in het Drents Museum”

Een koninklijk sieraad uit Nubië

Armband van Amani-Shakheto van Nubië (Egyptologisch Museum, München)

Het najaar kwam aan over het Starnbergermeer en verraste ons met een regenbui. We scholen onder de colonnade bij de Hofgarten en besloten door te lopen naar het Egyptologisch Museum. Dat bestaat inmiddels niet meer: München heeft een nieuw museum. Ook daar zal de schat van koningin Amani-Shakheto van Nubië echter wel te zien zijn.

Even terug in de geschiedenis. In 1820 vielen de troepen van Mohammed Ali, de Ottomaanse gouverneur van Egypte, Soedan binnen, dat ze in de daarop volgende jaren geheel onder de voet liepen. Hiermee werd het gebied van de Midden-Nijl ook voor westerse avonturiers/wetenschappers ontsloten en zo kwam de Franse mineraloog Frédéric Cailliaud in Napata, een van de hoofdsteden van het antieke Nubië. Hij publiceerde zijn reisverslag, met enkele tekeningen die hij van de Nubische piramiden had gemaakt, in 1826 en bracht met dat boek Giuseppe Ferlini op het idee ook eens een kijkje in Napata te gaan nemen. Deze man, chirurg in het leger van Mohammed Ali, was niet tevreden over zijn soldij en besloot dat plundering, in 1834 een vrij gangbare militaire activiteit, een mooie aanvulling was op zijn financiën. Zo kwam ook hij in Napata.

Lees verder “Een koninklijk sieraad uit Nubië”

Nubië in Assen

Armband met een afbeelding van de Egyptische godin Hathor (c.250-100 v. Chr.; © Museum of Fine Arts, Boston)

Vandaag is de laatste dag van de mooie expositie die het Drents Museum heeft gewijd aan het oude Iran. De volgende tentoonstelling begint op 16 december en zal zijn gewijd aan Nubië, het antieke Soedan, een onderwerp waarin ik al wat langer belang stel en waarover op deze plaats al eerder is geblogd: het verslag van Edwin de Vries van de opgravingen in Kawa, een stukje over een beeldschone beeldengroep uit Dukki Gel, een recensie van een fotoboek, een overzicht van de Nubische dynastie die even over Egypte heeft geregeerd, een krabbel over Herodotos’ opvattingen over de Nijl en gisteren het verhaal van Romeinen in Nubië, op zoek naar de bronnen van de Nijl. Ook maakte ik inmiddels deze webpagina. En o ja, ik nam in een reeks over kapitelen een kapiteel uit Meroë mee.

Het Herodotosstukje en het Romeinenstukje vertegenwoordigen een deel van de problematiek: we kijken naar Nubië vaak indirect, namelijk niet door onze eigen ogen, maar door die van anderen. De ene keer een Griekse onderzoeker, de andere keer Romeinse officieren. Op eerdere exposities in Nederland – ik bezocht ze in het Haags Gemeentemuseum en in de Nieuwe Kerk – kwamen de Nubiërs aan bod als een appendix bij de geschiedenis van Egypte. Als je er zo naar kijkt, indirect, komen de opkomst van Nubië als machtig koninkrijk en haar expansie naar Egypte in de eeuw na 750 v.Chr. totaal onverwacht. En dat betekent dan weer dat je het onderwerp tekort hebt gedaan. De expositie in Assen wil Nubië daarom meer presenteren vanuit de Soedanese context: in Nubië kwamen culturen samen.

Lees verder “Nubië in Assen”

Romeinen in Nubië

Relief van Amanitenmemide van Nubië, die regeerde vlak voor de Romeinen naar Nubië kwamen. Egyptische artistieke invloed is duidelijk maar het ronde hoofd, de grote ogen en de gespierde ledematen zijn kenmerkend voor de kunst van Meroë. (Neues Museum, Berlijn)

Eén van mijn lievelingsverhalen uit de oude wereld is dat van Hanno de Zeevaarder, een Karthaagse ontdekkingsreiziger die de westelijke kust van Afrika heeft verkend. Hij beschrijft een geheimzinnige kust waar hij fluiten en tamtams hoort, hij ziet in de nacht een rivier van vuur die wij kunnen identificeren als een uitbarsting van Mount Cameroon en uiteindelijk levert hij strijd tegen een vervaarlijke stam die hij aanduidt als de Gorilla’s. Een soort Mungo Park dus maar dan zonder het geweld tegen de plaatselijke bevolking. U leest het beknopte verslag hier.

Een even goed avonturenverhaal is dat van enkele Romeinse officieren die, begeleid door soldaten van de keizerlijke garde, in het jaar 61 door keizer Nero werden uitgezonden om te zoeken naar de bronnen van de Nijl. We vinden hun verslag in de Vragen over de natuur (6.8.3) van de senator Seneca, een hoveling van Nero, die de expeditie presenteert als zuiver wetenschappelijk onderzoek. Dat kan heel goed waar zijn. Een andere bron, Plinius de Oudere (Natuurlijke Historie 6.184), meent dat er vooral militaire motieven waren en dan zou het eerste doelwit Nubië zijn geweest. Koning Amanikhabale van dat land verleende echter alle medewerking, dus in elk geval één direct betrokkene heeft het militaire aspect niet herkend. Voor een militaire verkenning reisden de officieren bovendien wel erg ver. Van de andere kant: het een sluit het ander natuurlijk niet uit.

Lees verder “Romeinen in Nubië”

Herodotos over de Nijl

 

Langs de Nijl

De Griekse onderzoeker Herodotos was wat je noemt “intelligent maar geen intellectueel”. Hij mist de diepzinnigheid van de filosofen van zijn tijd en laat ook de vragen lopen waar een Aischylos mee worstelde. Maar Herodotos had een goed stel hersens en was niet beschroomd die te gebruiken. Zijn beschrijving van de sedimenten van de Nijl en zijn constatering dat Egypte in de loop van tien- of twintigduizend jaar was ontstaan uit rivierafzettingen, vormt een prachtig staaltje onbevooroordeeld en onbevangen nadenken. Zijn conclusie dat het land van de stroom was verkregen, werd spreekwoordelijk: Egypte wordt nog altijd aangeduid als “geschenk van de Nijl”.

De Egyptische rivier vormde in de Oudheid een beroemd raadsel. Niemand wist waar de bronnen waren en het moet gezegd dat Herodotos’ speculaties niet werkelijk correct zijn gebleken: redenerend dat de rivier symmetrisch was met de Donau, concludeerde hij dat de bronnen van de Nijl tegenover die van de Europese rivier moesten liggen, en aangezien hij die zocht in de Pyreneeën moest de Afrikaanse stroom beginnen in de Atlas. Hij had daarvoor overigens wel een serieuze aanwijzing: een rapport van een groep Nasamonen (een stam uit Libië) dat ze in het zuiden een grote stroom hadden gezien die van west naar oost stroomde. Een rivier waarin typisch Egyptische dieren leefden, zoals krokodillen. De Niger, weten wij, maar dat kon Herodotos niet weten.

Lees verder “Herodotos over de Nijl”