Weer mislukt: wat de duivel ook doet, de menselijke ziel wordt toch gered (Notre Dame, Parijs)
Als Lambiek in De Poenschepper café “Het Gouden Kalf” binnenloopt en aan kastelein Mazoetan vraagt of hij soms het gouden kalf is, dan weet de lezer dat de waard de duivel in hoogsteigen persoon moet zijn. Mazoetan is slechts één van de incarnaties van de Hellevorst die neerlandicus Bas Jongenelen presenteert in De duivel in de Nederlandse literatuur (2022). Een boek dat ik met machtig veel plezier heb gelezen. Lucifer is fascinerend. Het is immers kennis van goed en kwaad die ons maakt tot mensen. Los daarvan heeft de duivel een boeiende ontstaansgeschiedenis.
Vijandige Geest
Ergens in de Late Oudheid codificeerden Perzische geleerden de heilige literatuur van het zoroastrisme, een belangrijke stroming uit de Iraanse religie. In deze bibliotheek, de zogenoemde Avesta, zit een oudere kern van heilige teksten die bekendstaat als de Gatha’s. Deze zeventien hymnen zijn herkenbaar aan de gebruikte, oeroude taal. Volgens een gangbare hypothese zijn het composities van de profeet Zarathustra. Hij zou ooit – we hebben het over pakweg de dertiende eeuw v.Chr. – van de geest Goede Gedachte opdracht hebben gekregen overal bloedige offers te verbieden en mensen aan te sporen tot hulp aan de armen. Goede Gedachte zou zijn gestuurd door de oppergod Wijze Heer ofwel Ahuramazda.
Faravahar, het zichtbare aspect van Ahuramazda (Persepolis)
[Voorlaatste deel van een achttiendelige reeks over de slag bij Issos (6 november 333 v.Chr.), waarin de Macedonische koning Alexander de Grote de Perzische heerser Darius III versloeg en de ondergang van het Achaimenidische Rijk inluidde. Het eerste deel was hier.]
Het veld van eer stonk naar uitwerpselen. Doden beheersen hun sluitspier immers niet. Toen de zon de volgende ochtend opkwam lagen de oevers van de Pinaros vol gesneuvelden, een enkele stuiptrekkende stervende, en hier en daar nog wat kermende gewonden, prooi voor honden en vogels. De Macedoniërs zagen eindeloos veel lichamen en het is niet vreemd dat sommige bronnen schrijven dat er wel honderdduizend Perzen waren gesneuveld. Terwijl soldaten probeerden enkele loslopende paarden te vangen en de verstijfde lijken ontdeden van harnassen, wapens en kostbaarheden, bekeek Alexander de strijdwagen van Darius, waarin deze de middag ervoor zijn mantel en boog had moeten achterlaten:
De wagen was aan weerszijden versierd met beelden van goden, vervaardigd uit goud en zilver. Schitterende edelstenen verfraaiden het juk daartussen, en twee gouden beelden van voorouders, elk een el lang, staken erboven uit, de een van Nabu, de ander van Marduk. Daartussen hadden ze een afbeelding van een gouden adelaar met gestrekte vleugels geplaatst. (Curtius Rufus, Geschiedenis van Alexander 3.3.16; vert. Daan Stoffelsen)
Een simpele vraag: wanneer leefde Zarathustra? Er zijn twee antwoorden die elkaar uitsluiten, maar voor ik die geef eerst even: wie was Zarathustra?
Antwoord: een profeet uit Baktrië die we kennen uit een reeks gedichten die deel uitmaken van het heilige boek van de Perzen, de Avesta. De gedichten in kwestie, de Gatha’s, zijn geschreven in een Iraanse taal die ouder is dan de rest van de Avesta en ik geloof niet dat iemand ooit heeft betwijfeld dat dit Fremdkörper is geschreven door Zarathustra zelf. Een leven van deze profeet, gebaseerd op die poëzie en op wat latere legenden, vindt u hier. Samenvatting: hij heeft een openbaring gehad, begreep dat de goden – Ahuramazda voorop – wilden dat de mensen correct dachten, correct spraken en correct handelden.
Dat klinkt logisch maar het was nogal een innovatie om ethiek te verankeren in religie. Denk aan Homeros, die de goden laat stelen, overspel laat plegen, laat liegen, laat vechten en moorden. Om goed denken, goed spreken en goed handelen te bevorderen kent de op Zarathustra teruggaande religie, het zoroastrisme, een vrij uitgebreide theologie over een hiernamaals waarin de gelovige wordt beoordeeld en mag rekenen op óf helse straffen óf het paradijs. Die straffen duren totdat de wereld zich hernieuwt: er is een eeuwige kosmische wederkeer. Ook het dualisme, waarin tegenover God een duivel staat, komt uit deze sfeer. De monotheïstische godsdiensten bouwen hierop voort en ik wijs ook nog even op Azazel, een joodse demon die eigenlijk Iraans is.
Dualistisch amulet uit Soch (Nationaal Historisch Museum van Oezbekistan, Tasjkent)
In mijn reeks over de Perzische geschiedenis en de Bijbel vandaag twee teksten. Eerst een passage uit 2 Samuël, een wat ouder deel van de Bijbel, geschreven voor of aan het begin van de Babylonische Ballingschap. Laten we zeggen tussen 620 en 580 v.Chr.
Opnieuw ontbrandde de toorn van Jahwe tegen de Israëlieten. Hij zette David tegen hen op door te zeggen: “Ga een volkstelling houden in Israël en Juda.” (2 Samuël 24.1)
David doet wat hem wordt gevraagd en wordt vervolgens door God gestraft. Daarvoor bestaan verschillende verklaringen, waar wij het nu niet over hoeven hebben. De pointe is dat men het ook in de Oudheid wat curieus vond. Hier is wat de auteur van Kronieken, die 2 Samuël heeft bewerkt, erover te melden heeft:
Eens keerde Satan zich tegen Israël. Hij zette David ertoe aan een volkstelling te houden in Israël. (1 Kronieken 21.1)
Ik liet u gisteren achter in een Centraal-Azië dat in de Andronovo-tijd een culturele eenheid was geworden: handel in tin en koper, nomaden, grote steden, grafheuvelbegravingen en Indo-Europees-sprekend. In deze wereld moet Zarathustra hebben geleefd, de legendarische grondlegger van het zoroastrisme (afgeleid van “Zoroaster”, de Griekse verbastering van de naam van de profeet).
Legendarisch – maar niet helemaal. We kennen Zarathustra niet alleen uit latere vertellingen, maar ook uit de vrijwel zeker door hem gecomponeerde Gatha’s, “liederen”, die werden en worden gereciteerd tijdens de rituelen. Ze vormen het oudste deel van het heilige boek van de zoroastriërs, de Avesta. Lang is gedacht dat de Gatha’s waren geschreven in de vroege zesde eeuw v.Chr., maar inmiddels weten we zó veel meer van de ontwikkeling van de taal dat we de compositie kunnen plaatsen in de tweede helft van het tweede millennium v.Chr.. De beschreven materiële cultuur komt bovendien goed overeen met wat archeologen over de Late Bronstijd hebben vastgesteld.
Faravahar, het zichtbare aspect van Ahuramazda (Persepolis)
Als God bestaat en als Hij goed en almachtig is, waarom is er dan kwaad in de wereld? Er zijn diverse antwoorden mogelijk, maar geen daarvan is echt overtuigend. Leg aan iemand die een kind heeft begraven maar uit dat wat hij heeft ervaren als kwaad, in feite niet slecht is maar is gebeurd voor zijn eigen bestwil. Overtuigender antwoorden gaan ervan uit dat één van de drie aannames niet klopt niet: óf God bestaat niet, óf Hij is niet goed, óf Hij is niet almachtig.
Dat laatste antwoord kent weer verschillende varianten, en één daarvan is dat er naast God een tweede bovennatuurlijke persoon is, die Hem tegenwerkt. Een duivel. Dit dualisme is ouder dan het monotheïsme en wordt geassocieerd met de profeet Zarathustra, die ergens in het tweede millennium heeft geleefd in Centraal-Azië, en de mensen voorhield dat ze een keuze moesten maken tussen enerzijds de oppergod Ahuramazda en de goede goden, en anderzijds De Leugen. later zouden Zarathustra’s aanhangers het kwaad personificeren en de naam Angra Mainyu gaven, “geest van het kwaad”.
Het symbool hierboven is een moderne weergave van een teken dat ook kan worden gezien op talloze antieke monumenten in Iran. Iranologen vergelijken het met de Assyrische iconografie van de god Aššur en zeggen dat het de oppergod van het oude Iran representeert, Ahuramazda. Moderne zoroastriërs en moslims zeggen echter dat het, aangezien het goddelijke niet kan worden afgebeeld, moet gaan om een weergave van farvahar, de zichtbare glorie van Ahuramazda. Hoe dit ook zij, het is zeker een symbool uit de voor-islamitische tijd. Daarom is het wat verrassend dat de foto hierboven een detail toont van de façade van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Teheran, de hoofdstad van de Islamitische Republiek Iran.
Ahuramazda als halsketting
Dit zegt veel over de wijze waarop Iraniërs omgaan met hun verleden, dat enorm belangrijk voor ze is. Als Nederlander kan ik me niet voorstellen dat ik ooit een stoel zal bezitten met daarop afbeeldingen van Bataafse ruiters, of een klok met een Cananefatische vorst, of gordijnen met de ruïnes van het badhuis van Heerlen. Ook denk ik niet dat ik ooit een halsketting zal dragen met een Friese godheid of dat de Nederlandse regering een Keltisch symbool zal aanbrengen op een overheidsgebouw. In Iran is het echter heel normaal dat Onsterfelijken je open haard bewaken, dat je meubels zijn voorzien van Achaimenidische sfinxen, dat koning Darius is afgebeeld op je behang, of dat Ahuramazda hangt aan je halsketting of de façade van een ministerie siert. De grootste private bank van het land, Pasargad, heeft als logo een gouden Achaimenidische drinkhoorn, er zijn koekjestrommels met foto’s van Persepolis en menig restaurant heeft schilderijen met oudhistorische taferelen. Het is in Iran moeilijk kunst te vermijden die is geïnspireerd op de voor-islamitische tijd.
Een Achaimenidische drinkhoorn als bloemenvaas; dit is ook het logo van de bank Pasargad.
Het verbaast me elke keer weer. De westerse architectuur heeft haar classicismes gehad, maar geen eigentijdse architect zal de dorische, ionische en korinrhische bouworde nog gebruiken. Ook is het classicisme nooit een volkskunst geweest: de Arc de Triomphe in Parijs en de Brandenburger Tor in Berlijn zijn overheidsprojecten. Voor een Nederlander is de Iraanse retro-kunst verbazingwekkend.
Even verbazingwekkend is de selectie: de hedendaagse kunstenaars en souvenirmakers benutten vooral motieven uit de kunst van de Achaimeniden, de dynastie die in de vijfde en vierde eeuw v.Chr. heerste over Iran. Daarom zal ik het hier verder aanduiden als ‘neo-achaimenidische’ kunst, hoewel er ook motieven worden gebruikt uit de tijd van de Sassaniden (224-651). De tussenliggende tijd, toen de Parthen over het land heersten, is geen bron van inspiratie. Evenmin is er belangstelling voor de Koper-, Brons- en IJzertijd, hoewel het oudste aardwerk uit Sousa buitengewoon appelleert aan de hedendaagse smaak en de trappenpiramide van Choga Zanbil bepaald indrukwekkend is.
Wanddecoratie in het Ferdowsi-hotel in Teheran. (Het centrale deel is overigens geïnspireerd door een Assyrisch reliëf uit het British Museum.)
Maar wat me het meest verbaast aan het gebruik van antieke symbolen en motieven, dat zijn wortels heeft in de propaganda van de eerste helft van de twintigste eeuw, is dat het zijn politieke betekenis lijkt te hebben verloren. Althans in Iran: degenen die na de Iraanse Revolutie van 1979 met de laatste sjah in ballingschap gingen, gebruiken de neo-achaimenidische kunst nog wel eens om te suggereren dat er een continuïteit is van de Oudheid tot op heden. Voor hen is de monarchie, en niet de voor Iran zo specifieke sji’itische islam, datgene wat de bewoners van het land door de eeuwen heen heeft verbonden. De islam beschouwen ze als een wezensvreemd, Arabisch element in de Perzische cultuur van Iran.
De visie die de ballingen hebben op het Iraanse verleden, blijft dicht bij de oorspronkelijke propaganda. Daarover zal ik volgende keer bloggen, maar eerst zal ik ingaan op de vraag waarom de politieke lading kon verdwijnen.
Het defilé in Persepolis begint: Darius op de troon, een hoveling kondigt het begin aan (Nationaal Museum Teheran)
[Dit is het tweede deel van een artikel over de archeologie van Iran; het eerste is hier.]
Cyrus‘ zoon Kambyses volgde hem in 530 op, veroverde Egypte, en stierf op de terugweg. Een burgeroorlog brak uit, die werd gewonnen door Darius de Grote (522-486), een van de meest getalenteerde heersers uit de oud-oosterse geschiedenis. Hij deed verslag van zijn staatsgreep in een inscriptie langs de weg van Hamadan naar Babylonië, bij Behistun: een belangrijke bron voor de geschiedenis en religies van die tijd. Opvallend is bijvoorbeeld dat Darius maar één god noemt, Ahuramazda, en al zijn tegenstanders aanduidt met woorden die betrekking hebben op liegen. Dat lijkt zó sterk op de woordkeus van de legendarische profeet Zarathustra (ofwel Zoroaster), dat wel is aangenomen dat Darius een aanhanger is geweest van het Zoroastrisme.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.