
Ergens in de eerste helft van de derde eeuw v.Chr. arriveerde in Delfi een reiziger die, zoals in een orakel gebruikelijk was, advies kwam vragen van de godheid. De man stelde zich voor als Klearchos en trok de aandacht, want hij sprak een wat ouderwets soort Grieks. Hij kwam uit Baktrië, zei hij, op de uiterste oostelijke grens van de bekende wereld. En zijn stad, waarvan we de antieke naam niet weten, had hem gezonden om Apollo te vragen wat volgens hem het beste was voor de stad.
Stel je het gesprek onder het tempelpersoneel voor! De orakelpriesteres, de pythia, zou in trance wel wat klanken stamelen, dat was het probleem niet, en er viel altijd wel een gedichtje van te brouwen, maar wat adviseerde je in vredesnaam aan iemand die iets van 5500 kilometer had gereisd en afkomstig was uit een stad waarvan ze in Delfi totaal niet wisten wat er speelde? Moesten ze waarschuwen voor de Saken die daar in de buurt woonden? Of waren dat nu net de vrienden van de Baktriërs? Uiteindelijk zal een van de aanwezigen hebben geopperd om maar wat oude maximen mee te geven.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.