Precolumbiaanse kunst

Azteekse watergodin uit Mexico

Ongetwijfeld woedt er discussie over de vraag of we de geschiedenis van de Amerika’s vóór de komst van Columbus nog moeten aanduiden als “precolumbiaans”. Zoals alle historische periodiseringen verheldert én verdoezelt ook dit etiket. Ja, de komst van mensen van overzee was een schok, een breuk. Nee, er waren continuïteiten.

Schok en continuïteit

De klap van de Spaanse aanwezigheid was in elk geval onvoorstelbaar. De conquistadores kwamen met schepen, paarden, kanonnen, christendom, gouddorst en het pokkenvirus. De mensen in Midden-Amerika, die leefden in wat wij het Chalcolithicum zouden noemen, konden zich geen voorstelling maken van wat hun te wachten stond. Vermoedelijk begrepen ze het evenmin nadat Hernán Cortés, samen met de Tlaxcalteca’s en de Texcoca’s, de hoofdstad Tenochtitlan had verwoest. De ervaren schok schiep ruimte voor de snelle verspreiding van het christendom en de Spaanse taal.

Lees verder “Precolumbiaanse kunst”

Archaic survivals

Beeld van een baby uit Bustan-esh Sheikh (Nationaal Museum, Beiroet)

Een halve eeuw geleden was er in Apeldoorn een buurt, niet ver van paleis Het Loo, met een actief buurtcomité dat Koninginnedag vierde in de zomer. Je zou 30 april hebben verwacht, de verjaardag van koningin Juliana, maar men gaf de voorkeur aan 31 augustus. De verklaring is niet moeilijk: men vierde nog de verjaardag van Juliana’s moeder Wilhelmina, die haar laatste levensdagen had gesleten in Het Loo.

Dat je vasthoudt aan een oude gewoonte, terwijl de rest van de wereld iets anders doet, staat wel bekend als een archaic survival. Ik meen dat de eerste die erover heeft nagedacht, de Napolitaanse geleerde Giambattista Vico (1668-1744) is geweest, die er dan een meer welluidende Italiaanse naam aan zal hebben gegeven, maar die ken ik niet. Het is in elk geval een handig concept om in te roepen als je wordt geconfronteerd met een curieus gebruik. Misschien iets té handig, maar daarover straks meer.

Lees verder “Archaic survivals”

WvdK | Xerxes in Larissa en Halos

De haven van Halos; het genoemde “volkshuis” zal bij de fabrieken achteraan hebben gelegen.

In 480 v.Chr. vielen de Perzen Griekenland binnen. Onze voornaamste bron is de heerlijk schrijvende Herodotos van Halikarnassos. Aan hem en de Perzische oorlog tegen de Grieken wijdde ik mijn boekje Xerxes in Griekenland, waarin ik uitleg hoe weinig we van de gebeurtenissen weten en hoe absurd het is à la Tom Holland hier een wereldhistorische gebeurtenis van te maken waarin de westerse wereld de verschrikkingen van de oosterse onderdrukking bespaard bleven. Meer hier.

In de eerst week van september, nu dus 2499 jaar geleden, trok het enorme Perzische leger door het Noord-Griekse landschap dat Thessalië heet en bereikte Achaia. Herodotos onderbreekt het verhaal van de opmars met interessante anekdotes.

Lees verder “WvdK | Xerxes in Larissa en Halos”

Temple boys (ofwel: enge baby’s)

Beeld van een baby uit Bustan-esh Sheikh (Nationaal Museum, Beiroet)

In het jaar 310 v.Chr. belegerde Agathokles, de alleenheerser van Syracuse, Karthago. De bevolking van de stad begreep al snel dat ze goddelijke steun nodig had en besloot tot een dramatisch offer. Diodoros van Sicilië schrijft daarover dit:

Ze kozen tweehonderd kinderen uit de voornaamste families en offerden die in het openbaar. Niet minder dan driehonderd anderen, die ergens van waren beschuldigd, offerden zich vrijwillig. In de stad stond een bronzen beeld van Baal Hammon, met naar de grond toe uitgestrekte handen, de handpalmen naar boven, zodat een kind dat daarop was geplaatst er vanaf kon rollen en in een soort vurige put kon vallen.

Er bestaan reconstructies waarin het beeld van Baal Hammon een beestachtige kop heeft met een grote openstaande bek, zodat de armen – bewogen door middel van kettingen – konden dienen als een soort scheplepel om de kinderen omhoog te tillen en via de muil in het vuur te laten vallen. Dat is een wel erg fantasierijke uitleg van Diodoros’ beschrijving, die zo al naargeestig genoeg is. Lees verder “Temple boys (ofwel: enge baby’s)”

Oorlogsslachtoffer

Schedel uit Regensburg-Harting (Staatssammlung für Antropologie und Paläoanatomie, München)

Afgezien van de Leidse historicus M. Rutte zijn er weinig historici die nog veel waarde hechten aan de achttiende-eeuwse theorie dat het Romeinse Rijk ten onder ging door Germaanse volksverhuizingen. Geleerden als Henri Pirenne hebben zó effectief aangetoond dat de Romeinse cultuur de migrerende Germanen assimileerde, dat is vergeten hoe vernieuwend hun inzicht ooit is geweest. Dat wil echter niet zeggen dat het allemaal peis en vree was aan de Rijn en de Donau.

Rond het midden van de derde eeuw werd de Romeinse wereld getroffen door een afschuwelijke ziekte, die momenteel wordt geïdentificeerd met een ebola-variant. Hyperbesmettelijk dus – en vooral gevaarlijk in het warme zuiden. Het staat vast dat de Mediterrane economie instortte en het staatsapparaat desintegreerde, terwijl aannemelijk is dat de legioenen onbetaald bleven. Germaanse stammen konden de grens oversteken en meteen doorlopen naar Catalonië. In deze context bezweek ook de Donau-grens en hoewel de Romeinen de grens herstelden – een beroemde inscriptie in Augsburg herdenkt de overwinning – was de schade immens.

Lees verder “Oorlogsslachtoffer”